Sommigen noemen het hindoeïsme eerder een levenswijze of een filosofie dan een religie. Er zijn veel verschillende hindoeïstische stromingen. Elke richting heeft zijn eigen goden en rituelen.
Het hindoeïsme is ontstaan in het oude India ruim 1500 jaar voor Chr. Het hindoeïsme is niet gebaseerd op één heilig boek of een profeet. Er zijn vele hindoegeschriften. De belangrijkste zijn de Veda’s, de Upanishads en de Bhagavad Gita.
De kern van het hindoeïsme is om door goed te leven de staat van verlichting te bereiken. Na de dood word je telkens opnieuw geboren om nieuwe (levens)lessen te leren. Zo komt de mens steeds dichter bij het opperste stadium. Uiteindelijk wordt de mens niet meer opnieuw geboren en is hij verlicht.
De gedachte van reïncarnatie heeft het hindoeïsme gemeen met het boeddhisme. Andere wereldgodsdiensten zijn (in alfabetische volgorde): christendom, confucianisme, hindoeïsme, islam, jodendom, sikhisme en taoïsme.