De Gaia-theorie stelt dat de aarde en alle levende organismen een zelfregulerend systeem vormen. De theorie is vernoemd naar Gaia, de Griekse godin van de Aarde. Een andere naam is de Gaia-hypothese.
De theorie werd in de late jaren zestig van de vorige eeuw bedacht door wetenschapper James Lovelock en microbioloog Lynn Margulis. Ze stelden dat de biosfeer van de aarde, inclusief de atmosfeer, oceanen en landmassa’s, één enkel organisme vormt. Dit organisme is volgens hun theorie in staat om de omstandigheden op onze planeet te reguleren.
Centraal in de Gaia-theorie staat het idee van homeostase. Een systeem houdt zichzelf in evenwicht door middel van feedback. Bijvoorbeeld, wanneer de temperatuur op aarde stijgt, kunnen biologische processen zoals fotosynthese en wolkenvorming toenemen, waardoor het systeem afkoelt.
Deze vorm van zelfregulering wordt gezien als een manier waarop de biosfeer de leefomstandigheden voor organismen op aarde optimaliseert.
Hoewel de Gaia-theorie aanvankelijk controversieel was, heeft zij bijgedragen aan een breder begrip van de complexe interacties tussen levende organismen en hun omgeving. Het heeft ook geleid tot discussies over de rol van de mensheid in het handhaven of verstoren van de stabiliteit van het aardesysteem.
In het boek Gaia: A New Look at Life on Earth introduceerde James Lovelock in 1979 de Gaia-theorie aan het grote publiek.
Begin je dag beter met de Dagelijkse Gedachte. In je e-mail of in de app. Kijk op www.dagelijksegedachte.nl